Geschiedenis WSV de Put
De Put is van oorsprong een kleiput. Tijdens de watersnoodramp in 1953 werd een groot gat in de dijk bij de Put geslagen. Na de watersnoodramp in 1953 werd de achterliggende grond verder uitgegraven. De klei werd vervolgens gebruikt voor het dichten van gaten in dijken.
Na de afsluiting van het Haringvliet in 1972 kocht een lokale boer het stuk land met een plas water van 10 hectare, oorspronkelijk met het idee daar slib en bagger in te laten storten om goedkoop aan landbouwgrond te komen. Uit vrees dat de bagger en het slib verontreinigd zouden zijn werd een vergunning hiervoor echter geweigerd. Als alternatief besloot de boer om daarna een jachthaven te stichten waar watersporters een goedkope ligplaats konden krijgen; er was in die tijd een groot tekort aan ligplaatsen voor watersporters. In 1976 ging de verhuur van ligplaatsen door de boer van start. De gemeente Goudswaard verzette zich aanvankelijk niet tegen de verhuur van ligplaatsen.
De broer van de boer was wethouder van Goudswaard. Op enig moment is er een vete ontstaan tussen de twee broers. Het vermoeden was dat de ene broer een deel van de opbrengst van de haven aan de andere broer zou hebben beloofd en die belofte opeens zou hebben ingetrokken. De misdeelde broer heeft er na het ontstaan van de vete alles aan gedaan om de jachthaven tegen te werken.
De broer die wethouder was verzette zich (mede) uit hoofde van zijn functie als wethouder met hand en tand tegen de plannen. De gemeente Goudswaard kreeg hij daarin mee. De gemeente deed onder meer een beroep op strijdigheid met de vigerende agrarische bestemming en stelde een verbod tot gebruik als haven in. Later stelde de gemeente een nieuw bestemmingsplan vast waarin het gebied de bestemming natuur kreeg. De gemeente bracht het probleem ook bij het voormalige ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) onder de aandacht. Dit ministerie wilde de jachthaven vervolgens sluiten omdat het bang was dat een wildgroei van pleziervaartuigen in de haven een aantasting zou betekenen van het naastgelegen natuurgebied.
De boer protesteerde door tot aan de Raad van State tegen de sluiting. Tegelijkertijd organiseerden de watersporters zich. Zowel de boer als de watersporters zagen in dat organisatie tot een vereniging de belangen van de watersporters beter zou kunnen behartigen. Op 17 maart 1978 is in de boerenschuur van de boer Watersportvereniging ´de Put’ opgericht met een personeelslid van de boer als havencommissaris. Dit bestuur bleek niet in staat enige vorm van structuur aan de vereniging te geven. Een aantal leden vonden dat dit een marionetten bestuur was van de boer en hebben vervolgens een schaduw bestuur gevormd. Dit schaduw bestuur trad zelf in contact met de Provincie en het Ministerie van CRM om te goodwill te kweken voor de haven. Andere leden richtten actiecomité ‘De Put moet blijven’ op. Dit comité heeft de hand gehad in diverse hardere acties en gezorgd voor de nodige publiciteit, eerst in de lokale maar later ook in de landelijke pers.
In juni 1978 werd de Put door CRM bij een voorlopige beschikking voor de tijd van één jaar als beschermd natuurmonument aangewezen met een onmiddellijk verbod om boten in de Put af te meren. Dit resulteerde op 21 maart 1979 in de plaatsing van een damwand met een door een balk met een ketting afgesloten doorgang die alleen ’s avonds van acht tot half negen van slot ging. Ook werden de geplaatste meerpalen uit de grond getrokken. Een aantal leden die dit had zien aankomen heeft de balk verwijderd, is de haven uitgevaren en al protesterend naar de haven van Goudswaard gevaren, waar men met alle boten de haven vol heeft gelegd. Vervolgens zijn de booteigenaren naar het stadhuis gegaan om te protesteren. De gemeente heeft de haven daarna afgesloten met een oude werkschuit. Toen deze ook weer weg gehaald werd door boze bootbezitters, is er een stalen damwand geslagen om toegang echt onmogelijk te maken. Om boze Putters op een afstand te houden werd een peloton ME’ers ingezet, en er zijn wat schermutselingen geweest. Maar de damwand werd geplaatst. Na een paar dagen is door een onbekende (naar we mogen aannemen een lid van de Put) met een thermische lans de damwand verwijderd. De gemeente heeft het toen maar opgegeven en daarna zijn wilde acties niet meer voorgekomen. Uiteindelijk heeft de gemeente Goudswaard het opgegeven en is de Put met rust gelaten. Er ontstond een soort gedoog beleid, waardoor de vereniging zich verder kon ontwikkelen.
De boer bleek tot overmaat van ramp in de tussentijd bezig te zijn om de haven voor veel geld aan een projectontwikkelaar te verkopen. De projectontwikkelaar, die plannen had voor een luxe jachthaven met bungalows, is later failliet gegaan. De haven is vervolgens verkocht aan aannemingsbedrijf Kraayeveld. De firma Kraayeveld heeft in 1986 de haven uitgebaggerd en van een nieuwe beschoeiing voorzien met vaste steigers. De bagger werd gebruikt om de noordwestkant van de put te dempen, hiervan werd een natuurgebied gemaakt.
Als havenkantoor werd in eerste instantie een vierkante ijzeren bak met een opbouw erop gebruikt. Helaas is die door een storm gezonken. Het toenmalig bestuur besloot daarna om een binnenvaart schip te kopen, de Salvia, om daar een onderkomen van te maken met behulp van zelfwerkzaamheid van de leden. Achteraf bleek dit een foute beslissing en na veel werk kwam men tot de conclusie dat het veel te duur zou worden om er weer een degelijk schip van te maken. De Salvia is naar een sloperij voor schepen gevaren.
Omdat de Kraayeveld ook niet de vereiste vergunning kon krijgen om de door hen beoogde haven te realiseren werd toen het deel dat door de vereniging gebruikt werd, aan de vereniging te koop aangeboden. Eén optie was aankopen voor 1,6 miljoen gulden, de andere optie was de haven gaan pachten. De provincie was bereid tot koop en WSV De Put kon dan van de Provincie pachten. De algemene ledenvergadering ging met het laatste akkoord. Vanaf die tijd kwam de vereniging in rustiger vaarwater terecht en kon het bestuur samen met de havencommissie en de leden werken aan verbetering van de jachthaven, zoals het aanleggen van elektriciteit, drinkwatervoorziening, verlichting, nieuw houten clubhuis (voorjaar 1993), een geasfalteerd parkeerterrein met afsluitbaar hek enz. enz.
In 2002 bleken de in 1986 geplaatste palen en steigers niet de geplande levensduur van 25 jaar te hebben. De vaste steigers zijn vervangen door drijvende steigers. Tevens werd de haven weer uitgebaggerd. In 2013 is de haven overgekocht van de Provincie en eigendom geworden van de vereniging. In 2017 is ook het gedeelte bij de haveningang in bezit van de vereniging gekomen.